- Klik op de knop 'Maken' op de werkbalk om te beginnen. Als u op deze knop klikt, verschijnt er een dialoogvenster rechtsonder in het scherm.

2. Het dialoogvenster 'Maken' bestaat uit drie velden: Puntnummer, Code en Label (optioneel)

Puntnummer : Dit is de punt-ID voor elk knooppunt (enkel punt of lijnvertice). Definieer het startpuntnummer handmatig of laat de tool dit automatisch definiëren. Het puntnummer wordt verhoogd met elke nieuwe klik.
Code : Deze waarde moet overeenkomen met een bijbehorend item in de codebibliotheek. Als er geen match wordt gevonden, verschijnt de foutmelding 'Code niet gevonden'. Om een nieuwe code toe te voegen, opent u het dialoogvenster 'Codebibliotheek' en klikt u op 'Code toevoegen'. Als er een match wordt gevonden, geeft de tool een punt- of lijnpictogram weer, afhankelijk van het type featurecode.
Controlecodes : Voor featuretypen van het type 'Lijn' kunt u deze optie inschakelen om automatisch 'B' aan het begin en 'E' aan het einde van lijnen toe te voegen. Dit is de standaardopmaak die AutoCAD Civil 3D verwacht. Als deze optie is uitgeschakeld, worden lijnen geïdentificeerd door een nummer dat aan het einde van de featurecode wordt toegevoegd.
Label (optioneel) : Labels kunnen optioneel worden toegevoegd om aangepaste opdrachten aan het einde van de code in te voegen. Veelgebruikte opties zijn "BOC" en "EOC" om bijvoorbeeld het begin en einde van een curve aan te geven. Curven worden niet weergegeven in het Looq Platform, maar de labels zijn wel aanwezig bij export en kunnen worden gedetecteerd door downstream CAD-applicaties.
3. Gebruik de volgende opdrachten voor Navigatie en Aanmaken wanneer het dialoogvenster 'Aanmaken' geopend is:
- Linkermuisklik - Knooppunt (punt of lijn) maken
- Rechtsklik - Einde regel
- Scrollwiel - Zoomen/Pan - Door de cursor op een locatie te centreren en te zoomen, wordt de focus op dat gebied gelegd.
- Pijltjestoetsen - Draaien